jonge mensen met een contactstoornis hebben extra oefening nodig in sociale contacten, vergelijkbaar met het rekenonderwijs waar kinderen eindeloze  reeksen sommen voorgeschoteld wordt om te leren optellen en aftrekken.

opvoeden kan ervoor zorgen dat mogelijkheden geheel benut worden of juist niet uitkomen. De beste voorwaarde om tot een optimale ontwikkeling te komen, is om de jonge mens in de gelegenheid te stellen datgene te ontwikkelen waar het op een gegeven moment ‘rijp’ voor is.

Wat kunnen mijn rollen zijn tijdens de hulpverlening?

 

manager:

Éénmaal gemaakte contacten ook blijven onderhouden. Ik kan heel veel informatie krijgen als ik de contacten met ouders, reclassering, bewindvoerders, GGZ en gemeente onderhoud. Vinger goed aan de pols houden wie doet wat? Vroegtijdig goede afspraken maken met psychologe en behandelaars.

Coach:

Hem het inzicht bij brengen dat zijn gedrag mede de oorzaak is van zijn problemen. Mijn klant te activeren om zelf stappen te ondernemen, waardoor zijn probleem wordt verminderd. Als het niet meteen lukt toch doorgaan en blijven stimuleren om te blijven oefenen. De stap niet te groot maken maar werken met subdoelen. de stapjes moeten de jong volwassene wel blijven stimuleren. 

Leraar:

De klant inzicht en kennis geven in zijn problematiek. Ik kan de klant leren wat zijn aandeel is en hoe hij daar invloed op kan uitoefenen. Vaak leggen ze de oorzaak buiten zichzelf, Ik vind dan, dat er een spiegel voor gehouden moet worden en/ of te confronteren met wat zijn aandeel in een conflict is. Door veel te oefenen met mijn klant kan ik hem meer vaardigheden bij brengen.

Pleitbezorger:

Ik zal altijd in het belang van mijn klant handelen. Ondanks frustraties bij sommige organisaties omdat mensen zich verschuilen achter alle denkbare regels.

Stellen zich autoritair op of zijn niet flexibel. Dan moeten wij via andere langere wegen datgene bereiken wat wij willen bereiken. Ik zal desondanks professioneel blijven. Om de belangen van mijn klant niet te schaden.

Steunpilaar:

Nadat ik een steunpilaar ben geweest voor mijn klant moet ik hem op een gegeven moment weer los laten. Hij moet de verantwoordelijkheid weer nemen en tot actie over gaan (empowerment). Ik moet mezelf overbodig maken. Zelfs tegenspel bieden om hem weer vertrouwen te geven. Nadat ik nabij ben geweest om dan weer afstand te nemen.

Me blijven afvragen wat wil mijn klant ook al zou ik andere waarde en normen hebben. Mijn klant daarop niet veroordelen.

Bemiddelaar:

Als ik optreed als bemiddelaar hou ik goed in de gaten dat ik ook neutraal blijf.  ik zal niet de kant kiezen van diegene wiens normen en waarde het dichts bij mij liggen. Doel zal zijn dat beiden partijen tevreden zal zijn met eindresultaat. Ondanks dat ze water bij de wijn hebben gedaan.

Belangenbehartiger:

Ik moet er voor zorgen dat ik andere mensen die geen hulpverlener tot zijn/haar beschikking hebben, niet te kort doe. Door mijn klant te veel prioriteit te geven.